Op de ambulance kom je regelmatig heftige situaties tegen. Zeker als je ALS-verpleegkundige bent: Advanced Life Support. “Een verdieping op de ambulancezorg”, vertelt de 64-jarige Joos Lekatompessy die zich hierin gespecialiseerd heeft.
Voor hij als ALS-verpleegkundige de ambulance op ging, heeft Joos 20 jaar op de intensive care gewerkt. “Dat is een fantastisch mooi vak en ik heb er ontzettend veel geleerd, maar op een gegeven moment wilde ik iets anders gaan doen. Ik reed al af en toe mee met de ambulance, dus die keuze was snel gemaakt.”
“Wij kunnen het verschil maken”
De verpleegkundige is erg open over alles wat hij meemaakt. “Wij doen echt alles: we zijn bijvoorbeeld betrokken bij grote ongevallen, reanimaties en zelfmoordpogingen. Het werk is heel breed. Als ALS-verpleegkundige kan ik vooruitstrevende medische interventies plegen”, vertelt Joos. Enthousiast gaat hij verder: “Ik vind het heel mooi dat ik echt iets kan betekenen in mijn werk. Dat hoeven niet eens de heftige interventies te zijn, kleine dingen kunnen ook al het verschil maken. Denk aan een patiënt die tijdens een geplande rit zegt dat hij zo’n zin heeft een sigaretje. Moreel is het niet goed, maar voor zo iemand kan het heel veel betekenen als je dan even stopt en dat mogelijk maakt.”
Over drie jaar heeft Joos er 50 dienstjaren op zitten. “In de loop der jaren heb ik heel veel gezien. Niemand wil zijn dierbaren missen, wij kunnen soms het verschil maken. Je moet er wel voor waken dat je dit niet mee naar huis neemt. Ik zie de laatste tijd vaker dat collega’s PTSS krijgen, dus daar let ik echt op. Ik wil over drie jaar kerngezond en met een goed gevoel afscheid nemen van het werk. Tot nu toe geniet ik nog altijd, ik heb nooit een dag het gevoel gehad dat ik moest werken.”
Vluchten in de handelingen
Toch zijn er dingen die nooit zullen wennen, legt Joos uit. “Situaties met kinderen en baby’s gaan je echt aan het hart. Ik reis voor mijn werk wel heel het land door, dus als er tijdens mijn dienst iets traumatisch gebeurt dan kan ik mijn hoofd leegmaken tijdens de rit naar huis.” De ALS-verpleegkundige heeft op de ambulancepost gewerkt voor de A2 van Amsterdam tot Roermond: een snelweg van zo’n 200 kilometer lang. “Toch heb ik de plek van elk ongeluk dat ik daar heb meegemaakt onthouden. Dat zijn er een hele hoop, maar het heeft me niet bang in het verkeer gemaakt. Gelukkig!” zegt hij.
Zoals zoveel zorgverleners ervaren is het werk op de ambulance vooral heel dankbaar, merkt Joos. “Die dankbaarheid die je krijgt hoeft niet eens gezegd te worden, je ziet het aan de ogen die stralen”, vertelt hij. “Vooral reanimaties tot een goed einde brengen vind ik heel bijzonder. In principe is iemand op dat moment dood, maar we hebben een bepaalde tijd de ruimte om iemand terug te halen.”
Hij doet het niet vaak, maar soms informeert Joos hoe het met patiënten is afgelopen. “Wij realiseren ons ook niet altijd wat voor indruk we op mensen maken. Soms loop ik door het ziekenhuis en word ik door iemand aangesproken: ‘Jij hebt vorige maand boven mijn hoofd gehangen toen ik in die auto zat’. Op het moment dat we een heftige interventie hebben, kunnen wij vluchten in onze handelingen. Wij zijn bezig om iemand te redden. Maar het moment dat je op de spoedeisende hulp de gang op loopt en familieleden tegenkomt, dat is killing. Dat gaat je echt niet in de koude kleren zitten.”