Het zijn bizarre tijden, maar in Arnhem is het ondertussen ook feest. Daar werd 12,5 jaar geleden namelijk de allereerste Herbergier geopend. “De buitenwereld achtte het leven en zorgen in de Herbergier als een onmogelijk sprookje”, vertelt zorgondernemer Arjen Koenen. Het werd de start van een verhaal dat ondertussen op 43 andere plekken in Nederland wordt verteld en de dementiezorg in Nederland veranderde.
Hoewel het coronavirus er op dit moment voor zorgt het ‘open deuren’-beleid niet kan worden uitgevoerd, kunnen we zeker stellen dat de Herbergier tot dusver een voetdruk in de kleinschalige ouderenzorg heeft achtergelaten. En dat begon bij Herbergier Arnhem.
Zorg weer leuk maken
“Ik ga er nu écht voor zorgen dat bewoners kunnen doen wat ze willen doen”, zei Adriaan Koenen steeds weer tegen zijn zoon Arjen wanneer hij aan een nieuwe baan begon. “Stel dat ik een bewoner ben en ik wil naar de kroeg. Kan dat?”, vroeg hij het personeel van de zorginstellingen waar hij werkte. Het antwoord was nee en bleef nee. “Van regels afwijken leek onmogelijk. Toen was mijn vader helemaal klaar met de zorg in Nederland.”
Totdat hij, samen met zijn vrouw Gherina, Hans van Putten ontmoet. Hans ontwikkelt op dat moment een concept dat ouderen met dementie een warm thuis biedt, rebellerend tegen de tijdsgeest. “In de reguliere zorg zag je toen veel gesloten deuren, minder aandacht en het niet kunnen doen wat je wil. Het was tijd voor een tegengeluid”, vertelt Arjen. Adriaan en Gherina startten als eerste ondernemers van de eerste Herbergier hun zorgavontuur. Zij volgen de bouw van ‘hun kind’ van A tot Z en geven het gedachtegoed van hun thuis handen en voeten.
‘Familie van het eerste uur pionierde mee’
Arjen heeft als ‘zoon van’ in het begin geen duidelijk beeld bij de Herbergier. Totdat hij in 2007 de feestelijke opening bijwoont en de Herbergier vaker bezoekt. ‘’Wow, dit is anders. Mensen worden gezien én gehoord, vriendschappen tussen bewoners ontstaan, iedereen kan zijn zoals ‘ie is.” De betrokkenheid van de familieleden van de eerste bewoners is groot. “Die waren namelijk op zoek naar een woonalternatief voor hun ouders. Familieleden pionierden allemaal mee.”
Over de komst van de Herbergier in hartje Arnhem is men eerst enigszins sceptisch. “De gedachte heerste dat een Herbergier enkel toegankelijk is voor de rijken. Maar dat kantelde al snel toen de eerste bewoners met enkel een AOW-uitkering hun intrek namen.” Ook vanuit de reguliere zorg en onderwijsinstellingen heerst ongeloof over het gedachtegoed van de Herbergier. “Wat jullie doen is onmogelijk. Leven met open deuren kan alleen bij mensen met een lichte vorm van dementie”, herinnert Arjen menig reactie. “Dit ongeloof hoor ik soms nog steeds. Het enige wat ik dan kan zeggen is: ‘Kom eens langs en zie met je eigen ogen hoe het anders kan.’”
Ook voor de eerste lichting medewerkers was het wennen. “Tijdens opleiding en op de werkvloer word je op een bepaalde manier opgevoed, dat merk ik zelf ook als verpleegkundige. In de zorg zijn we heel goed in het invullen en snel overnemen van een ander. Mijn vader moest de medewerkers veel afleren en leren onthaasten.” Die cultuurverandering is volgens Arjen essentieel geweest voor het reilen en zeilen in de Herbergier.
Doen wat je wil
Vooral het niet willen uitsluiten van risico’s was voor de Herbergier cruciaal. Als voorbeeld noemt hij de open deuren. “Vaak heerst er een irreële ‘wat als’ angst. Maar bewoners zijn geen criminelen die achter slot en grendel moeten.” Elke dag ziet Arjen hoe open deuren het verschil maken voor bewoners. Onder andere een afname van onrust bij bewoners. “Gasten kunnen hun ei kwijt. De één gaat naar de markt om een visje te halen, voor de ander is het elke keer een overwinning om een rondje door de wijk te lopen en met de ander loop je even mee. Maar gasten komen altijd blijer terug. Zelfs als een buurtbewoner of de politie hen thuisbrengt.”
Het blijft voor Arjen, die zelf een achtergrond in de jeugdzorg heeft, niet alleen bij ‘zoon van’ zorgondernemer Adriaan. Hij volgde de opleiding tot verpleegkundige en keek drie jaar mee in de keuken van de Herbergier. Samen met zijn vrouw Nina werd hij verliefd op de Herbergier, waarop ze in 2013 het stokje van zijn ouders overnemen.