Piet Machielse is verpleegkundig specialist op de SEH en is een van de voorlopers die forensische verpleegkunde op de kaart zette in Nederland. Op vrijdag 6 maart spreekt hij op het congres ‘Herken letsel door geweld’.
Bij het woord ‘forensisch’ denk je al snel aan DNA-onderzoek, vingerafdrukken en CSI. Bij de vergelijking met CSI moet Piet Machielse even lachen. Er zijn zeker overeenkomsten, maar forensische verpleegkunde is in Nederland echt iets anders dan het Amerikaanse CSI. Wat is forensische verpleegkunde dan wel en wat kun je er als verpleegkundige mee? Tijd om Piet Machielse om uitleg te vragen.
Wat is forensische verpleegkunde?
“Als verpleegkundige krijg je regelmatig te maken met patiënten die mogelijk slachtoffer zijn van geweld. Als zorgverleners zijn we gewend de verwondingen te behandelen en voor de rest alles weg te knippen, weg te poetsen en weg te gooien wat ons bij de behandeling van de patiënt in de weg zit. Maar daarmee gooi je mogelijk ook bewijsmateriaal weg. Als je een broek openknipt met een steekgat erin en je knipt de hele broek kapot, kun je later niet meer zien hoe groot het mes is geweest bijvoorbeeld. Bij forensische verpleegkunde zorg je ervoor dat sporen en materialen bewaard worden en het letsel wordt vastgelegd zodat dat later gebruikt kan worden voor de waarheidsvinding bij een mogelijk gerechtelijk onderzoek.”
Is dat wel een taak van verpleegkundigen?
“We zijn er in de zorg niet voor om daders op te sporen of boeven te vangen, je bent er in de eerste plaats voor je patiënt. Maar je kunt zoveel meer doen dan alleen pleisters plakken en een been in het gips zetten. Je kunt in gesprek gaan met je patiënt en vragen of er sprake is van mishandeling. Als het antwoord ‘ja’ is, moet je daar ook wat mee doen. Je kunt doorverwijzen of verder helpen als een patiënt dat wilt. Daarnaast kun je ook vragen of je het letsel vast mag leggen voor de patiënt. En of je het verhaal in zijn bewoordingen op mag schrijven. Als hij er dan zelf later wat mee wilt doen – aangifte doen bijvoorbeeld- is het materiaal in ieder geval beschikbaar. Als je alleen een pleister plakt, steek je je kop in het zand. Je stuurt je patiënt terug naar dezelfde onveilige situatie met een grote kans dat je ‘m de volgende keer weer terugziet met nog erger leed. Dan ben je in mijn ogen geen goede hulpverlener. Jouw patiënt heeft er recht op dat je verder kijkt en er wat mee doet.”
Hoe zit het dan met je beroepsgeheim?
“Iedereen weet dat hij vanuit zijn beroepsgeheim geen informatie over patiënten mag delen met derden. Maar horen de partner van de patiënt of de politie ook onder die derden? Ja dus. We zijn geneigd samen te werken met de politie en informatie te verstrekken, maar dat hoort niet. Een patiënt kan aan de politie toestemming geven voor het vrijgeven van een deel van zijn dossier. De politiearts regelt het dan met het ziekenhuis. En dan nog gaat het alleen om dát stukje van het dossier dat over het betreffende letsel gaat. Zijn voorgeschiedenis over diabetes of een eerdere darminfectie bijvoorbeeld horen daar niet bij.”
Waarom is forensische verpleegkunde belangrijk?
“Je kunt als verpleegkundige een belangrijke rol spelen in het signaleren van geweld of mishandeling. Forensische verpleegkunde kan daarbij helpen. Je moet waakzaam zijn op mogelijke signalen. Past het verhaal wel bij het letsel? Wij hadden een keer een patiënt die zei dat ze thuis van de trap was gevallen. Een collega wist toevallig dat het huis waar zij woonde, geen trappen had. Dan moet je iets doen. Als je overdag een dronken volwassene binnenkrijgt op de SEH van een jaar of 30-40, moet je denken aan de kindcheck: zorgt hij/zij voor kinderen en zijn deze kinderen wel veilig? Een patiënte die meerdere keren komt met steeds hetzelfde soort letsel, kun je vragen of er andere dingen zijn die haar parten spelen. Die signaalfunctie is heel belangrijk. Forensische verpleegkunde is daarnaast van belang als hulpmiddel bij de waarheidsvinding. Als het letsel weer is hersteld en de patiënt weer naar huis is gegaan, is er geen bewijs meer voor zijn verhaal. Door het veiligstellen van sporen, het zorgvuldig inpakken en bewaren van kleding en het vastleggen van letsel kun je bijdragen aan de waarheidsvinding. Het gaat daarbij dus niet om het vangen van boeven, maar om recht te doen aan jouw patiënt als mogelijk slachtoffer.”
Hoe zit het nu dan met CSI?
“In Nederland ben je niet verbonden aan een politieteam zoals bij CSI. Je blijft hier altijd zorgverlener. Ik zeg wel eens dat je niet de blauwe politiepet opzet, maar altijd je witte zorgpet ophoudt. Die twee werelden zijn bij ons gescheiden. Dat heeft ook met de wetgeving te maken. Maar sommige technieken die we gebruiken, zijn wel vergelijkbaar.”
Je was een van de eersten in Nederland die zich bezighield met de ontwikkeling van dit vakgebied. Hoe ben je zelf met forensische verpleegkunde in aanraking gekomen?
“Vanuit mijn belangstelling voor vergiftigingen kwam ik met de Internationale Vereniging voor Forensische Verpleegkundigen (IAFN) in Amerika in contact en ben ik me steeds meer in het onderwerp gaan verdiepen. Ik heb toen ook een opleiding forensic science gevolgd in Amerika. Het was precies wat ik miste in mijn werk op de SEH. We stuurden daar mensen terug en gooiden bewijsmateriaal weg. Ik wist dat ik daar iets mee moest. Met de kennis die ik in Amerika opdeed, ben ik in Nederland aan de slag gegaan. Ik heb op heel wat deuren geklopt om gehoor te vinden. Dat is inmiddels gelukt. Het is goed dat er nu meer aandacht en bekendheid voor forensische verpleegkunde is. Maar het vakgebied is nog heel nieuw in Nederland en is nog steeds in ontwikkeling. ”