Werken in een tbs-kliniek. Zou jij het zien zitten? De meeste mensen hebben er geen rooskleurig beeld bij. Gevaarlijk, stressvol en deprimerend. Maar is dat echt zo? Member Elbert van Dijk werkt in een tbs-kliniek en geeft een kijkje binnen de muren van de instelling. “Het is veel gewoner dan de meeste mensen denken.”
Elbert werkt al zo’n 6 jaar in de Rooyse Wissel, een Forensisch Psychiatrisch Centrum zoals een tbs-kliniek officieel heet. In de instelling worden zo’n 200 patiënten behandeld. Het zijn mannen met ernstige psychiatrische problemen die mede vanwege deze problematiek een misdrijf hebben begaan.
Doel
De Rooyse Wissel ligt tussen de Limburgse velden en is omsloten met een groot hek. Binnen de hekken staan verschillende gebouwen met de diverse afdelingen waar de patiënten verblijven. Op het terrein is ook een sportveld, een werkplaats voor onder meer hout- en metaalbewerking en een scholingscentrum. Elbert legt uit dat de patiënten een vast programma volgen met verschillende blokken. Bijvoorbeeld sport, houtbewerking, opleiding en uiteraard therapie. De behandeling heeft uiteindelijk tot doel dat de patiënten weer mee kunnen draaien in de maatschappij en dat de kans dat zij opnieuw een delict plegen zo klein mogelijk is.
Opkroppen
Elbert werkt in een cluster van 4 collega’s die samen 4 patiënten onder hun hoede hebben. Ze stellen de behandeldoelen en interventies vast in het behandelplan en begeleiden de patiënten. Elbert: “Een van de behandeldoelen kan zijn dat iemand leert zijn gevoelens uit te spreken in plaats van op te kroppen. Dat klinkt klein, maar iemand die niet weet hoe hij een ander aan moet spreken op iets dat hem niet bevalt, kan zich ondermijnend gaan gedragen. Bijvoorbeeld door de ander te negeren of met kleine pesterijen.” En juist dat soort gedrag proberen ze tijdens de behandeling aan te pakken omdat het ook delictgevaar met zich meebrengt.
Delictanalyse
“Niemand wordt ’s ochtends wakker en zegt ‘ik ga iemand vermoorden’”, zegt Elbert. “Er is altijd een aanloop voordat iemand tot zijn daden komt. Als je die aanloop kent, kun je aan de slag om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt. Daarom maken we ook een delictanalyse waarin heel goed gekeken wordt naar de achtergrond van het delict. Wat maakt dat het fout ging? Wat zijn signalen en risicofactoren? Het behandelplan geeft de patiënt zelfinzicht en leert hem wat hij zelf kan doen om terugval te voorkomen.”
Uitdaging
“Mijn grootste uitdaging is om goede behandeling en zorg te leveren. Patiënten hebben meestal verschillende problemen. Ze kampen niet alleen met een persoonlijkheidsstoornis, maar bijvoorbeeld ook met autisme of een bipolaire stoornis. Hoe houd je rekening met deze problematiek, wat is de juiste benadering en welke interventies kies je? Dat is de kunst. Op de opleiding doe je de kennis op die je nodig hebt, maar door ervaring leer je de context te begrijpen en kun je verder kijken dan het ene moment. Je kunt dan ook de ontwikkeling van iemand over een langere periode zien.”
Mee op verlof
Een belangrijk onderdeel van de behandeling is het verlof. Het verlof wordt stap voor stap opgebouwd. Eerst gaan de patiënten op begeleid verlof waarbij Elbert als sociotherapeut meegaat, daarna op onbegeleid verlof. Het verlof wordt ook heel goed voorbereid. “Als je een aantal jaar in de instelling zit, kun je niet van de één op de andere dag weer meedraaien in het normale leven. De wereld buiten is ook doorgegaan en veranderd. Zo hadden we een patiënt die een paar jaar na de invoering van de euro voor het eerst euro’s zag. ‘O, zo zien euro’s eruit’, zei hij. Het zijn van die kleine praktische dingen waar mensen weer aan moeten wennen. Daarom spreken we alles goed voor met de patiënt. Weet je waar je heen moet? Welke bus moet je hebben, hoe laat moet je weer terug om op tijd binnen te zijn? Alleen al het vrije zicht als je buiten de provinciale weg oploopt, is een hele schok als je gewend bent dat je niet verder kunt kijken dan 50 meter zoals hierbinnen het geval is.”
Vakidioot
Naast de functie van sociotherapeut, vervult Elbert ook de functie van BIG-verpleegkundige of Bigger. Dat houdt in dat hij in de avonduren en in de weekenden aanspreekpunt is als patiënten lichamelijke klachten hebben. “Ik ben een echte vakidioot en deze diensten vind ik het leukste. Je krijgt van alles voor je kiezen. De ene keer help ik de tandarts bij het trekken van een kies en de andere keer overleg ik met een arts over een gezwel dat iemand in zijn mond heeft. Je moet hier echt van twee markten thuis zijn.”
Bang
Elbert kent de achtergrond van zijn patiënten en weet wat zij gedaan hebben. Is hij wel eens bang geweest op zijn werk? Ja absoluut, geeft hij toe. “Een groep patiënten met ieder zijn eigen problemen, dat geeft de nodige dynamiek. Soms kan ik me fysiek bedreigd voelen. ‘Als ik hier maar goed uitkom’, denk ik dan. Maar een beetje angst maakt je ook alerter en zorgt dat je een pas op de plaats maakt om de situatie te overzien en te kijken wat je kunt doen.” Wie denkt dat Elbert in zijn werk in het voordeel is met zijn twee meter lengte, heeft het mis. Want door zijn lengte kan hij juist ook bedreigend overkomen op patiënten die hem nog niet kennen en angstig zijn, legt hij uit.
Normaal
Medewerkers worden goed getraind om incidenten te voorkomen, maar je hebt geen garantie dat incidenten nooit zullen voorkomen, zegt Elbert. Of het werk dan wel leuk is? “Het werk is veel normaler dan de meeste mensen zullen denken. En ik ga elke dag weer met plezier naar mijn werk. Iedere dag is anders en als BIG-verpleegkundige heb je veel kansen om interessante werkzaamheden op te pakken. Maar het belangrijkste vind ik de vooruitgang die je ziet. Mensen blijven hier een paar jaar en gaan dan weer verder. Het maakt echt verschil wat we hier doen. Zeker als je bedenkt dat ze in de gevangenis zo’n 80% van de mensen terugzien en in een tbs-kliniek 20%. Als wij niets hadden gedaan, was er niets veranderd. Als ik hier patiënten spreek die hun leven weer helemaal op de rit hebben, dan doet me dat echt goed.”