Mopperen, ondermijnende opmerkingen, wegduwen, aan de haren trekken of een fikse tik. Veel verpleegkundigen en verzorgenden krijgen in hun dagelijks werk te maken met patiënten en cliënten die zich agressief gedragen. Waar komt het agressieve gedrag vandaan en wat kun je zelf doen om dit gedrag in goede banen te leiden?
We stelden deze vragen aan Rolf Tijssen. Hij geeft trainingen over weerbaarheid en waakzaamheid in de zorg. Ook is hij jiujitsu- en judoleraar. Hij gebruikt de inzichten uit deze vechtsporten om zorgverleners sterker en weerbaarder te maken. Op 10 juni 2016 (nieuwe datum!) geeft Rolf Tijssen een workshop op het congres ‘Grip op probleemgedrag in het verpleeghuis’ van Congressen MetZorg.
Je verwacht niet dat iemand voor wie je zorgt, zich agressief opstelt. Waar komt agressie bij patiënten vandaan?
“Agressie en probleemgedrag komen niet zomaar uit de lucht vallen. Er is altijd een aanleiding die ervoor zorgt dat iemand agressief wordt. Machteloosheid en angst zijn de grootste graadmeters van agressie. Door verlies, onvrede of een gebrek aan de noodzakelijke dingen ontstaat machteloosheid. Mensen die agressief gedrag vertonen, hebben vaak angstbeelden die ze niet kunnen uiten. Er bouwt dan een spanning op die eruit komt in de vorm van agressie.”
Hoe zie je dat bijvoorbeeld terug in het verpleeghuis?
“Het gaat vaak ook om alledaagse situaties waar iemand zich kwaad om kan maken. Je moet je voorstellen dat bewoners in een verpleeghuis alle tijd hebben om rond te kijken en van alles om zich heen zien gebeuren. Wij zitten nog in het arbeidsproces en zijn druk met ons werk. Zij zien ons voorbij komen met onze mobieltjes en ons werk en kunnen al die indrukken niet kwijt. Als ze dan onze aandacht vragen en ik zeg: ‘Ja, ik kom zo’, kan dat een begin zijn van onvrede. ‘Ik word niet gehoord, ze begrijpen me weer niet en wanneer kom ik eens aan de beurt’, enzovoort. Dat is dus een fase die je kunt herkennen. En waarbij je stil kunt staan bij je eigen onstabiele gedrag. Want uiteindelijk gaat het erom de rust en het welzijn te vergroten van je cliënten.”
Wat kun je doen om probleemgedrag en agressie tegen te gaan?
“Het gaat in eerste instantie om waakzaamheid: hoe herken je de signalen? Hoe zie je dat iets fout dreigt te gaan? En als je ziet dat het toch mis gaat, hoe zorg je dan dat de situatie weer veilig wordt? Ik leer mensen kijken naar hun cliënten, maar ook naar hun eigen houding en gedrag. Het doen en laten van de verzorgende of verpleegkundige heeft een grote invloed op het doen en laten van de cliënten. Mensen hebben een soort wolvengedrag over zich. Ben jij onrustig? Dan wordt de cliënt ook onrustig. Is de één boos, wordt de ander ook boos. Dus heb jij een probleem thuis dat je meeneemt naar je werk? Dan merken je cliënten dat direct. Daarnaast is je lichaamshouding en je positie in de ruimte belangrijk. Hoe sta je? Waar ga je zitten ten opzichte van de cliënt, hoe benader je iemand en wat zeg je?”
Kun je voorbeelden geven van hoe je moet staan of wat je moet doen om de rust terug te brengen?
“Als je uit een angstsituatie wilt komen, moet je je richten op een goede houding; de nul-positie noem ik dat. Benen iets uit elkaar, rechtop staan, buik in, handen open. De nul-positie zorgt ervoor dat je een goede indruk maakt op de ander, dat je sterker overkomt, dat je je zelfverzekerder voelt en dat je sneller kunt reageren. De eerste indruk die je maakt, moet goed zijn. Nog een voorbeeld is de kringmethode. Die gebruik je als je een gesprek met iemand wilt voeren. Deze methode voorkomt dat er onnodige spanning ontstaat en dat iemand denkt; ‘wat moet jij nou van mij?’. Het betekent dat je niet vóór iemand gaat staan, maar dat je een beetje diagonaal naar iemand toe draait en niet te dichtbij gaat staan. Ook de handen zijn belangrijk. Je handen zijn de voelsprieten van het gevoel. Zorg dat je handen altijd zichtbaar en open zijn. Dat geeft vertrouwen. Mensen die hun handen laten zien, hebben ook de tijd voor je. Volwassenen en kinderen die hun handen bijvoorbeeld onder de tafel houden of op hun handen gaan zitten, houden iets achter of houden zich in. Tijdens de workshop leer je hier nog veel meer over. Het zijn een soort onzichtbare trucjes die werken. Het grappige is dat als je dat goed doet, je het nooit van je leven nodig zal hebben, want je bouwt een onzichtbaar wapen in.”
Is een workshop ‘dealen met agressie’ voor iedereen belangrijk?
“Er zijn mensen die zeggen: ‘ik heb daar geen last van, ik heb dat niet nodig’, maar je hoeft maar één vervelende ervaring mee te maken en je denkt daar toch anders over. Als je iets nadeligs hebt meegemaakt, blijft dat je jaren achtervolgen. Wat er naar mijn mening nooit gezegd mag worden over agressief gedrag, is: ‘het hoort er een beetje bij’. Als jij in een groep werkt waar de situatie gespannen is en waar je te maken hebt met verbale agressie, dan wordt het tijd dat je er wat aan gaat doen. Want het hoort er niet bij. Agressie doet iets met je als persoon en je hoeft het niet te accepteren. We zullen ons moeten bekwamen om professioneel om te gaan met deze problematiek.”