Het is het begin van een nieuwe week. Of misschien wel het einde. Misschien is het wel het begin van een nieuw of juist het einde van een leven. Dat laatste is hetgeen ik zeker weet. Vandaag is er een einde gekomen aan een leven, het leven van een ontzettend stoere vrouw. Hoe ik dat weet en tot in het diepste van mijn diepste heb gevoeld? Hoe het komt dat zij nog met regelmaat mijn gedachten passeert? Omdat ik erbij was. Ik was erbij op het moment dat deze stoere vrouw besloot dat het genoeg was.
Mijn dienst is net begonnen als ik tijdens de overdracht begrijp dat de mevrouw voor wie ik zorg ineens heel hard achteruit gaat. Ze is net op de afdeling en ik neem direct mijn collega over om ervoor te zorgen dat ik vanaf het begin voor deze mevrouw kan zorgen. Als ik de kamer binnenkom, kijken we elkaar even diep in de ogen. Ik zie de angst op haar gezicht. Het ademhalen is een groot gevecht en haar ogen vertellen mij dat ze voelt dat ze het op deze manier niet gaat winnen. Ze is nog jong, véél te jong besef ik. Haar kinderen zullen niet veel ouder zijn dan ik. Ongeveer even oud als mijn moeder dus…
Kippenvel
Ze heeft het zo ontzettend zwaar, maar haar vechtlust is zó groot. Het moment dat de arts aangeeft dat de volgende fase van de behandeling van start moet gaan, weigert ze. ‘Niet meer beademen, geen ondersteuningen meer. Mijn lichaam is op, mijn longen zijn op, ik ben op. Het is klaar en goed zo.’ Mijn hart slaat een slag over. De vechtlust die ik in haar meende te zien, was niet de vechtlust om te overleven. Het was de vechtlust om een eigen keuze te maken. Om zelf te beslissen, het lot in eigen hand te nemen. Haar blik bezorgt me kippenvel. Ze is vastbesloten. Hier houdt het op.
Het is goed zo
Ik neem plaats op haar bed en realiseer me dat ik haar bewust moet maken van de keuze die ze op dit moment neemt. ‘Op de kinderen wachten, gaat moeilijk zijn,’ geef ik aan. En waarschijnlijk ook niet haalbaar gezien de benauwdheid die met de seconde lijkt toe te nemen. Resoluut geeft ze aan dat ze niet wil dat de kinderen haar zo zien. Ik snap haar keuze. Haar strijd is onmenselijk, haar kleur verandert al, en dat is moeilijk om te zien, zelfs voor mij. De keerzijde van haar keuze is dat zij haar kinderen niet meer gaat zien. Ik slik mijn tranen weg terwijl ik haar dit vertel. Ze pakt mijn hand en sluit knikkend haar ogen. Ze doet de kap die haar van zuurstof voorziet van haar mond en zegt: “Ik zie ze ieder moment, zij staan in mijn geheugen gegrift en zijn voor altijd met mij verbonden. Het is goed zo.
Tranen
Terwijl ik de kamer uitloop, merk ik dat mijn wangen nat zijn. Ik kan mijn tranen niet meer langer bedwingen. Wat een stoere vrouw… Daarom sluit ik mij even af, geef mijn emoties de ruimte en laat haar samen zijn met haar tweede echtgenoot. Samen met de arts bereid ik de medicatie voor die haar comfortabel gaat maken. We zeggen allebei niets, gaan stilzwijgend te werk terwijl zij en haar man elkaar innig vasthouden.
Getuige
Ze krijgt genoeg medicatie toegediend om in slaap te vallen. De kans dat ze daarna nog wakker wordt, is nihil. Haar echtgenoot kijkt haar aan, pakt haar vast en fluistert in haar oor: “Ik zal echt goed voor jouw kinderen zorgen, ik hou van je met heel mijn hart.” “Ik hou ook zo ontzettend veel van jou,” antwoordt ze. Dan sluit ze haar ogen en valt in slaap. Van dit laatste stukje, van hún laatste stukje, ben ik getuige. Ik ben getuige van een afscheid dat ik tot diep in mijn hart voel. De liefde voor elkaar vult de kamer en daarmee mijn hart.
Een stukje van mij
Vier uur geleden wist ik niet wie je was. Vier uur geleden wisten we allemaal niet dat dit vandaag je laatste dag zou zijn. Vier uur geleden was ik nog gewoon ik en jij nog gewoon jij. Vier uur geleden werden jij en ik ineens een stukje wij. Wij delen vanaf nu een leven lang samen. Want jij blijft altijd verbonden met mij. Rust zacht stoere vrouw!