Een maand of acht hebben we niks van je gehoord. Af en toe dacht ik aan je en vroeg me af hoe het met je ging. Een keer kwam ik je, samen met je man in de supermarkt tegen. Een stralende, zelfverzekerde vrouw. Verzorgd en sterk zag je eruit. Het ging goed met je, jullie gingen even snel een boodschap doen en daarna een avondje uit. Na een kort gesprekje vervolgden jullie al snel je weg.
In het jaar daarvoor had ik je leren kennen. Je was je getroffen door darmkanker. Een schok die je leven plotseling stil zette. Iedere dag kwamen we bij je. We hielpen je bij het leren omgaan met je stoma. Een intens proces waarin jij moest wennen aan je veranderde lijf. Je lichaam dat het ineens af had laten weten. De onzekerheid en de angst die je zo in hun greep hadden. . We ondersteunden je als je te misselijk en vermoeid was om te douchen. We spraken veel met elkaar. Je deelde je angst maar ook de lichtpuntjes die er waren in je leven, zoals de geboorte van je kleindochter. Langzamerhand werd je sterker en leerde je je stoma zelf te vezorgen. Je begon weer hoop te krijgen dat het allemaal goed kwam. Je kreeg je vertrouwen weer terug. Uiteindelijk kon je zelf met je stoma overweg en ging het goed met je. De behandelingen sloegen aan en de kanker was weg. De energie was nog niet terug maar je was weer zelfredzaam en wilde niets liever dan weer normaal verder leven. We namen afscheid met de hoop dat je ons niet meer nodig zou hebben.
En nu sta ik weer bij je voor de deur. De kanker is terug. De chemo is weer gestart en je bent ziek en verzwakt. Als ik je slaapkamer binnenkom glimlach je vermoeid naar me. ‘Daar ben je weer.’ Ik zie de tranen in je ogen glinsteren en ook ik voel een brok in mijn keel. Je ligt in bed, in je nachtpon. Je haar verward en je gezicht bleek. ‘Dit was niet de bedoeling he..’ zeg ik terwijl ik op de kruk naast je bed ga zitten. De tranen stromen bij je en als ik je hand pak voel ik me even ontzettend machteloos. Hoe kan dit? Waarom zij alweer? Wat is het toch oneerlijk.. Dan veegt zij haar tranen weg en zegt; ‘maar ik geef nog niet op hoor. Ik ben nog lang niet klaar met leven.’ Ik glimlach naar haar en besef dat zij op dit moment meer hoop heeft dan ik. Ik glimlach terug; ‘We gaan ervoor.’
Lees ook het tweede deel van Vera’s serie over terminale zorg