Lees hier deel 1 van Vera’s serie over terminale zorg
‘Kijk nou wat een rare bult ik op mijn been heb.’ Je wijst de plek op je bovenbeen aan, waar ik inderdaad een zwelling zie. ‘Ach, het zal wel van de fraxiparine komen’, waarmee je het direct weer wegwuift. Ik vraag me af of je dit zelf echt gelooft. De laatste weken gaat het minder goed met je.
Je bent moe en zwak en je hebt meer pijn. De chemo’s maken je ziek en je knapt tussendoor niet goed op. Weer kijk ik naar de duidelijk zichtbare bult op je been. Zou het..? Misschien is het goed om het wel even na te laten kijken, stel ik voor. Ik zie hoe je iets probeert te lezen uit mijn blik. ‘Ik weet niet wat het is, maar voor de zekerheid..’
Een week later zie ik je weer. Je begroet me vanuit je bed met een waterig glimlachje. Aan je blik zie ik dat je je niet goed voelt. De pijn neemt toe. Je valt gelijk met de deur in huis. ‘Het is foute boel.’ De bult in je been bleek een tumor. En er zitten er meer. De tranen vloeien. ‘Ik wil dit niet!’ Je vertelt me dat er nog mogelijkheden zijn om de tumoren te bestrijden. Een nog sterkere chemo. Je blik is vastberaden. ‘Ik ga ervoor, hoor. Ik ben hier echt nog niet klaar.’ Ik hoop met je mee. Al zie ik je steeds zieker worden, ik hoop zo dat je gelijk hebt. Dat jij die uitzondering bent, diegene die misschien tegen alle verwachting in toch beter wordt.
Helaas, het mag niet zo zijn. Je wordt zieker en zieker en wordt opgenomen in het ziekenhuis. Na een paar dagen krijgen we het telefoontje; je komt thuis. Niet omdat het beter met je gaat, maar omdat ze niks meer voor je kunnen doen. Je komt thuis om te sterven.
Met lood in mijn schoenen ga ik die avond naar je toe. Benieuwd wat ik aantref. Hoe ben je er aan toe? Ben je nog strijdbaar? Ik vraag me af in welke sfeer ik terecht kom. Ik zie er tegenop om geconfronteerd te worden met jouw verdriet. En wat moet ik tegen je zeggen? Je ligt op een bed in de huiskamer. Bleek, ingevallen. En toch straal je ook rust uit. “Het gaat niet meer. Ik kan niet meer.’ En ik zie het. Het gaat ook niet meer. Je infuus, je stoma, je katheter, je morfinepomp.. Ze kunnen je niet in leven houden. Ze kunnen je niet het leven geven dat je zo graag nog wil leven. Met dezelfde vastberadenheid als waarmee je je aan het leven vastklampte, zeg je nu ‘ik ga mijn uitvaart regelen.’