Malusa Lekranty (23) is pas 15 jaar wanneer ze begint aan de opleiding verzorgende IG. Aan het begin van de opleiding moet ze gelijk al stage lopen. Het gebeurt dan ook vrij vroeg in haar opleiding dat ze voor het eerst te maken krijgt met een cliënt die overlijdt. Omgaan met de dood is iets wat je binnen de zorg vaker tegenkomt, maar de juiste begeleiding kan daarbij echt het verschil maken.
Ze is nog jong, maar Malusa heeft inmiddels al heel wat ervaring opgebouwd binnen de zorg. Momenteel werkt ze in de thuiszorg in Hilversum. Haar eerste baan was bij verpleeghuis de Beukenhof in Loosdrecht. Hier is ze blijven hangen na haar stage. Binnen dit verpleeghuis zijn er zeven verschillende soorten afdelingen te vinden: revalidatie, somatiek, ouderen met dementie, ouderen NAH, jongeren NAH, gehandicaptenzorg en hospice. Stuk voor stuk interessante werkplekken, maar Malusa’s voorkeur gaat uit naar de afdeling revalidatie.
Verschillende zorgvragers
“Revalidatie ligt mij het meest”, vertelt Malusa. “Dat komt denk ik omdat ik misschien nog een opleiding fysiotherapie wil gaan doen. Met revalidatie stimuleer je mensen om weer zelfredzaam te worden, zodat ze naar hun eigen huis toe kunnen gaan. Op de andere afdelingen zie je voornamelijk mensen die er vast wonen. Ze blijven daar waarschijnlijk voor de rest van hun leven en daar draag je dus lang zorg voor. Revalidatie is daarentegen zo roulerend. Sommige mensen blijven een week en andere weer drie maanden. De een heeft een wond die je moet verzorgen en de ander heeft een gebroken heup die je moet stimuleren en leren bewegen.”
Hoewel omgaan met ziekte of de dood een lastig onderwerp blijft, zijn er veel mensen binnen de zorg die het kunnen accepteren wanneer iemand op leeftijd achteruit gaat of overlijdt. Toch is dat niet altijd even makkelijk. Zo werkte Malusa op een van de afdelingen met mensen van haar eigen leeftijd. Dit was voor haar de meest zware afdeling. Ze legt uit: “De afdeling jongeren NAH was voor mij wel het zwaarst. Ik kan er zelf voor kiezen om naar buiten te gaan, beslissen met wie ik wat ga doen of met wie ik praat. Sommige jongeren kunnen niet eens meer praten. Je moet dan echt goed luisteren of ontdekken hoe iemand zich probeert te uiten en wat ze daarmee bedoelen. Het is best confronterend om iemand van je eigen leeftijd te zien die bijna niks meer kan.”
Eerste ervaring met de dood
Niet alleen haar werk met jongeren was confronterend. Hoewel Malusa zich realiseerde dat de dood binnen haar werk als verzorgende heel normaal zou zijn, maakte de eerste keer natuurlijk veel impact. Ze was 15 jaar en liep op dat moment stage. “Allebei mijn begeleiders waren die avond aanwezig. Ik was bezig met mijn examenopdracht en had avonddienst. Een van mijn begeleiders vroeg of ik een bewoonster alvast mee kon nemen naar haar slaapkamer. Ik mocht mijn opdracht alvast uitvoeren en zij zou dan halverwege binnenkomen om te kijken hoe het ging.”
Malusa vervolgt: “Toen ik bezig was met haar omkleden kreeg ze een soort aanval en begon ze te trillen. Ze werd helemaal blauw en kreeg geen lucht meer. Ik wist niet wat ik moest doen, maar gelukkig kwam mijn begeleider op dat moment binnen.” Wat eerst voelde als een geruststelling, veranderde al snel in een stressvolle situatie. “In plaats van dat mijn begeleider mij vroeg rustig te blijven en me door de situatie heen begeleidde, rende ze naar de bewoonster toe en trok haar rechtop. Ze begon een beetje naar haar te schreeuwen dat ze wakker moest worden. Dit maakte mij best wel nerveus, maar ik bleef rustig. Mijn begeleider zei dat ik met spoed mijn andere begeleider moest halen.”
Pas daarna kon ze de situatie wat meer overzien. “Vanaf dat moment stond ik er alleen een beetje bij en zag ik het allemaal gebeuren. De huisarts kwam en na een korte periode werd de bewoonster weer rustig. Het leek in eerste instantie of ze het overleefd had. Ik ben toen teruggegaan naar de afdeling, om te praten met andere cliënten. Kort daarna werd ik erbij gehaald en kreeg ik te horen dat ze toch overleden was.”
Malusa beseft op dat moment nog niet helemaal wat er gebeurd is. Na ongeveer anderhalve week komt het echt bij haar binnen. “Toen het eenmaal was geland dat ik iemand had zien doodgaan, viel me dat best zwaar”, vertelt ze erover. “Vooral omdat ik op dat moment niks heb kunnen doen. Het liefste wil je iemand helpen, maar ik wist nog niet hoe ik moest handelen. Ik was natuurlijk nog heel jong. Daarnaast miste ik ook goede begeleiding van de eerste collega die de kamer in kwam. Het voelde echt een beetje als een shock. Ik merkte dat ik er daarna ook nog wel moeite mee had. Uiteindelijk heb ik het kunnen laten rusten en wist ik dat het niet mijn schuld was.”
De juiste begeleiding
Goede begeleiding is dus erg belangrijk wanneer je nog niet veel ervaring hebt met het omgaan met de dood binnen de zorg. Niet alleen op het moment dat iemand overlijdt, maar ook daarna. “Nadat de bewoonster was overleden heb ik een gesprek gehad met beide begeleiders. De eerste begeleider verweet mij alleen maar dingen. Ze gaf mij de schuld van de situatie. Op dat moment wilde ik niet meer met haar in gesprek.”
Van haar andere begeleider kreeg ze gelukkig het tegenovergestelde te horen. “Ze bleef heel lief en rustig. Ook liet ze me weten dat er dagelijks mensen sterven en dat ik niks aan de situatie kon doen. Ze maakte me duidelijk dat ik een ervaring en leermoment rijker was en steunde me heel erg. Als er later weer een geval van overlijden was, nam ze me ook even apart. Ze vroeg gelijk of het wel ging en of ik het wel aankon. Wanneer je nog maar weinig ervaring hebt is dat heel fijn. Erover praten kan het verschil maken.”
Hart voor de zorg
Inmiddels werkt Malusa al heel wat jaren in de zorg en is omgaan met de dood een ‘normaal’ onderdeel van haar werk geworden. Door haar ervaring en kennis blijft ze rustig in moeilijke omstandigheden. Toch zullen er altijd situaties zijn die lastig blijven. “Als je cliënten veel ziet, bouw je daar op een gegeven moment een band mee op. Soms hebben mensen helemaal geen familieleden of kinderen en dan ben jij als team een soort van familie voor hen. Voor mijn huidige werk kom ik natuurlijk veel bij mensen thuis. Naast dat ik zorg voor ze draag, hebben we het ook over dagelijkse of persoonlijke dingen. Als je soms maanden met iemand hebt doorgebracht en diegene overlijdt, dan voel je het wel.”
Malusa is in de zorg gaan werken omdat ze graag zorg draagt voor mensen. Haar advies is dan ook: “Ga alleen in de zorg werken als je er hart voor hebt. Je hebt iedere dag te maken met emoties en mensenlevens. Soms ben jij de enige persoon die mensen zien of spreken op een dag. Het is daarom belangrijk dat je je werk met plezier en passie doet. Daarnaast ben ik ook anders gaan kijken naar mijn eigen leven. Omdat je veel te maken krijgt met de dood en door alle gesprekken die ik heb gevoerd met cliënten, ga je bepaalde dingen meer waarderen. Ik ben iedere dag dankbaar voor de kleine dingen die ik meemaak.”