We vergeten het soms misschien een beetje, maar de rol van wijkverpleegkundige is erg belangrijk. Als hbo-verpleegkundige in deze functie hebben we de eer om te mogen indiceren. Toch kan het stellen van die indicaties nog verbeterd worden.
Een jaar geleden mocht ik afstuderen als hbo-verpleegkundige. Hoogzwanger (40 weken + vijf dagen) had ik mijn eindgesprek en nadien hoorde ik dat ik geslaagd was. Ik mocht met 41+1 bevallen van mijn prachtige zoon en vervolgens had ik nog 11 weken verlof en 3 weken vakantie voor de boeg.
Toen ik terugkwam op de werkvloer was ik ineens geen leerling meer, maar ik mocht zelf gaan indiceren. Wat was ik trots, maar ergens ook onzeker. Stel toch dat ik het verkeerd doe, de zorgverzekering niet begrijpt waarom ik als wijkverpleegkundige zorg inzet en dan vervolgens op het matje moet komen.
Wat is indiceren
Indiceren wil niks anders zeggen dan het bepalen welke zorg er nodig is, nadat de te behalen doelen samen met de cliënt zijn geformuleerd. Voor een goed onderbouwde indicatie heb je alle stappen van het verpleegkundig proces nodig. Het grondig, onderbouwd en objectief doorlopen van alle stappen binnen het verpleegkundig proces heet volgens de V&VN klinisch redeneren. Het is precies de reden dat ik werken in de ouderenzorg zo geweldig vind.
Regelmatig begeleid ik (jonge) leerling-verpleegkundigen en vaak geven zij aan dat ze liever stage in het ziekenhuis lopen. Ze missen vaak de verpleegtechnische vaardigheden, maar ook het klinisch redeneren. Ik benoem altijd dat het klinisch redeneren juist binnen de wijkverpleging in de ouderenzorg zo van belang is: voor een goed onderbouwde indicatie, voor hoge kwaliteit van zorg en vooral zodat ouderen langer veilig en verantwoord zelfstandig thuis kunnen wonen.
Als wijkverpleegkundige kom je als gast bij de oudere en ga je een langdurige relatie aan. Als wijkverpleegkundige kijk je volgens de V&VN niet naar wat de cliënt niet kan, maar juist naar wat er nog wel mogelijk is: van zorgen voor naar zorgen dat.
ProActive Nursing
Vaak wordt vergeten hoe bijzonder de rol van een wijkverpleegkundige is, dat je een zelfstandige bevoegdheid als verpleegkundige hebt. De andere kant is dat deze autonomie ook maakt dat wijkverpleegkundigen verantwoordelijk zijn voor hun handelen en hierop aangesproken kunnen worden. Als wijkverpleegkundige mag je zelfstandig handelen op basis van opgedane kennis. De V&VN zegt hierover: Je weet wat je doet en kan het handelen beredeneren en beargumenteren, binnen de eigen grenzen en wettelijke bevoegdheden.
Binnen de opleidingen krijg je ruim de tijd om het klinisch redeneren eigen te maken. Ik heb zowel de opleiding tot mbo-verpleegkundige als de hbo-v gedaan. Daarbij is me opgevallen dat klinisch redeneren vaak aangeleerd wordt met de methode van ProActive Nursing. Een methode die naar mijn mening heel goed is om mee te starten en bij acute medische problematiek binnen de wijkverpleging.
Zo kwam ik laatst bij mevrouw P. Het was tien uur ’s ochtends en ze lag nog in bed, terwijl ze normaal altijd om half acht opstaat. Mevrouw was kortademig, transpireerde, had een grauwe gelaatskleur en haar pols was versneld en onregelmatig. Via ProActive Nursing heb je al snel een plan klaarstaan en bel je de huisarts.
Als je start met het opstellen van een zorgplan en dus gaat indiceren, zit je niet meer in een acute situatie. Vaak is een diagnose al gesteld door de (huis)arts en of is er een vermoeden uitgesproken. Ook ligt het medische behandelplan al klaar. Bij een indicatiestelling werk je niet met medische diagnoses, maar met verpleegkundige diagnoses. Hier zit een groot verschil in en dat maakt voor mij dat ProActive Nursing niet goed aansluit.
Verschillen in indicaties
Er zijn grote verschillen binnen de indicatiestellingen van wijkverpleegkundigen. Op dit moment loopt er een onderzoek naar de praktijkvariatie indicatiestelling wijkverpleging. Dit om te onderzoeken hoe die ongewenste variatie ontstaat en hoe dat verminderd kan worden. Binnen mijn eigen organisatie zitten er ook veel verschillen tussen de indicatiestellingen, net als op de manier van het opstellen van een zorgplan.
Wij als wijkverpleegkundigen hebben daarom een scholing vakbekwaam indiceren gehad. Deze scholing was voor mijn een openbaring. Ik had niet in de gaten dat mijn rol als wijkverpleegkundige zo bijzonder was. Het is een hele eer dat je als hbo-verpleegkundige een indicatie mag stellen en je een wijkverpleegkundige mag noemen, maar je mist behoorlijk veel specifieke kennis na de opleiding.
Een teamplan opstellen
Door deze scholing heb ik meer specifieke kennis opgedaan en meer inzichten gekregen. De handvatten zoals het normenkader, begrippenkader indicatieproces en de toolbox indicatieproces maken dat mijn indicatiestellingen niet te eigen worden. Als team hebben we bovendien een eenduidig plan opgesteld. Hierin hebben wij beschreven hoe we onze indicatiestellingen versterken door de Nanda aan het Omahasysteem toe te voegen en hoe we de methoden van het verpleegkundige proces toepassen: PES-structuur en SMART-doelen. Het belangrijkste is dat we goed beschrijven wat de eigen regie van de cliënt is en waar de wijkverpleging bij helpt.
Als er een actie wordt uitgeschreven dat de cliënt eenmaal per week gedoucht moet worden, dan beschrijven wij nu precies wat de cliënt doet, waar we stapsgewijs naartoe gaan werken (zelfredzaamheid) en wat de wijkverpleging doet. Aan de hand van het uitschrijven van de acties wordt ook de indicatie gesteld. Als iemand volledig geholpen moet worden met douchen, dan heb je meer tijd nodig dan wanneer je alleen bij het douchen aanwezig bent vanuit veiligheid of angst om te vallen. Belangrijk vind ik dat je goed voor ogen houdt dat werken aan zelfredzaamheid in het begin meer tijd kost (winnende investering), maar dat je uiteindelijk juist zorg kan afbouwen.
Op basis van deze ervaring kan ik aanraden om samen met je collega-wijkverpleegkundigen op eenzelfde manier te werken en om maandelijks een intercollegiale toetsing te doen. Hierin kan je de indicatiestellingen bespreken, benoemen waar je twijfels over hebt en/of waar je niet uitkomt. Door met elkaar in gesprek te gaan en indicaties vanuit verschillende perspectieven te bekijken, ontwikkel je samen met je collega’s een lijn in hoe jullie de indicatie stellen.